Ajax is er zondagmiddag niet in geslaagd om plaaggeest FC Utrecht te verslaan, een frustrerende wedstrijd eindigde in een 1-1 gelijkspel.
De Domstedelingen hadden de laatste vier competitiewedstrijden tegen Ajax gewonnen en mochten op voorhand met recht de angstgegner van de Amsterdammers genoemd worden. Ondanks de reputatie van Utrecht kende Ajax een droomstart, de eerste aanval van de Amsterdammers was direct raak. Na zes minuten spelen werd een goede opening van Christian Eriksen door Jody Lukoki strak voorgegeven en bij de tweede paal door Ryan Babel binnengeschoten: 1-0. Ondanks deze bliksemstart speelde Ajax geen goede wedstrijd. De Amsterdammers mistten passie en bezieling en moesten grote delen van de wedstrijd het initiatief aan FC Utrecht laten. De Domstedelingen creerden voor rust een drietal kansen maar verzuimde gelijk te maken. Aan Ajax kant had Tobias Sana vlak voor rust de 2-0 op de schoen maar hij faalde oog in oog met doelman Ruiter.
Na rust kwam Utrecht beter en beter in haar spel en dat leidde uiteindelijk tot de 1-1. Een voorzet van Tommy Oar werd door Ajax invaller Fabian Sporkslede in het eigen doel gekopt. Na de gelijkmaker probeerde Ajax aantezetten maar de ploeg van Frank de Boer werd kort vastgezet en zo gedwongen de lange bal te spelen, een aanvalsspel dat Ajax slecht ligt. Toch hadden Eriksen, Babel en in blessuretijd Sana de Amsterdammers alsnog aan de overwinning kunnen helpen, helaas werden deze grote kansen allemaal gemist.
Na afloop van de wedstrijd sprak verslaggever Bob Mans met Ajax-verdediger Niklas Moisander en legde hem de stelling voor dat Ajax welliswaar voor het eerst in twee jaar eindelijk weer eens een punt tegen FC Utrecht wist te behalen maar dat dit nog altijd twee punten te weinig waren.