Column Jan Hoek “Ik ben Marokkaan”

Zo. De verkiezingen zijn geweest. Volgende week woensdag ben ik definitief geen raadslid meer. Ik zou eens lekker mijn hart kunnen luchten. Over vier jaar raadslidmaatschap voor GroenLinks, bijvoorbeeld. Maar die behoefte heb ik niet, want ik heb mijn werk de afgelopen vier jaar met veel plezier gedaan. En niet zonder resultaat, al zeg ik het zelf.

Ook heb ik best wel iets te melden over de verkiezingsuitslag in onze stad. Een aardverschuiving. En historisch. Meer dan historisch, eenvoudigweg omdat de PvdA niet meer de grootste partij van de stad is. En niet zo’n beetje niet de grootste partij, maar heel erg niet de grootste partij. Het is allemaal gedenkwaardig, maar mijn hart hoef ik er niet over te luchten.

Mijn hart wil ik luchten over de politicus die zijn achterban op de avond van de verkiezingsuitslag vroeg of ze meer of minder Marokkanen wilden. En zijn achterban brulde “minder, minder”. En de politicus zei: “gaan we regelen”. Ik word daar boos van. Heel boos. En verdrietig. Een samenleving die mensen uitsluit, dondert over de afgrond. Een samenleving die zijn eigen burgers niet respecteert, wat hun achtergrond ook is, respecteert zichzelf niet. Ik ben Amsterdammer, maar nu wil ik ook een Marokkaanse Amsterdammer zijn.

De brullende achterban brult tegen mijn medeburgers. Mensen met wie ik bij dezelfde winkel boodschappen doe. Mensen die bij mijn kinderen in de klas zitten. Mensen die ik tegen kom bij de sportschool. Mensen met wie ik jarenlang heb gewerkt. Mensen met wie ik nog steeds werk. Mensen met wie ik bevriend ben.

Ik wil graag dat mijn stad een antwoord geeft aan die brullende achterban. Niet een verklaring, maar een daad. Een daad die laat zien dat mijn stad er voor iedereen is. Voor werkelijk iedereen. Voor iedereen die hier woont, of hij er nou geboren is, of terecht is gekomen. Omdat mijn stad het niet pikt dat stadgenoten bedreigd worden met uitzetting om wie ze zijn.

Mijn fractiegenoot Marieke van Doorninck diende enige tijd geleden een voorstel in, getiteld ‘Perspectief bieden: een proactief vreemdelingenbeleid’. In Amsterdam worstelen we al lange tijd met de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers en andere ongedocumenteerden. We hebben ze gezien aan de Notweg, in de Vluchtkerk en de Vluchtgarage. Het is de taak van het Rijk om ze op te vangen, maar het Rijk doet het niet. Mensen die niet terug kunnen naar hun land van herkomst, of nog een beroepsprocedure hebben lopen, worden zonder pardon op straat gezet. Aan deze mensen moet de stad perspectief bieden, ze ondersteunen met nieuwe asielaanvragen, hen helpen bij hun psychiatrische problemen en voorbereiden op eventuele terugkeer. De gemeenteraad stemde in zijn laatste vergadering in met het voorstel. De burgemeester wil er graag mee aan de slag. Amsterdam laat, in tegenstelling tot het Rijk, de vluchtelingen niet in de kou staan. Maar, het geld dat daarvoor nodig is, is nog niet gevonden.

Dat lijkt me nou het antwoord van Amsterdam aan de brullende achterban. Onze stad trekt zijn portemonnee, om mensen op te vangen in plaats van ze er zonder pardon uit te gooien. Wat zou het mooi zijn als de mensen die onderhandelen over een nieuw bestuursakkoord dat geld zouden regelen. Zodat Amsterdam het niet laat bij een verklaring van afschuw, maar laat zien dat het ernst is met heldhaftig, vastberaden en barmhartig.

 

 

 

Comments are closed.