De GGD Amsterdam heeft onderzoek gedaan naar het aantal onopgemerkte lijken in Amsterdam en omliggende gemeenten Diemen, Zaanstreek en Waterland over de afgelopen 8 jaar. In die periode lagen 1.577 lijken langer dan 24 uur onopgemerkt in een woning (de GGD noemt deze groep ‘woninglijken’).
Als wordt gekeken naar de ‘verdeling’ per gemeente blijkt het percentage ‘woninglijken’ in Amsterdam zeven maal hoger te zijn dan in de omliggende gemeenten.
Eens in de tien dagen wordt een ‘woninglijk’ gevonden dat langer dan twee weken ligt. Gemiddeld eens in de zeven weken wordt een lijk gevonden dat zelfs al meer dan vijf weken onopgemerkt in huis lag. Het komt vijf keer per jaar voor dat het lijk ouder dan 8 weken is.
Bijna 90 procent van de ‘woninglijken’ die ‘ouder’ waren dan 2 weken zijn in Amsterdam gevonden.
Het onderzoek heeft uitgewezen dat het merendeel van de gevallen vereenzaamde, alleenstaande mannen tussen de 40 en 69 jaar betreft. Klachten van stank of insectenoverlast zijn vaak de reden dat de buren aan de bel trekken bij de gemeente of politie.
Een verklaring voor het feit dat Amsterdam hoger scoort, zou volgens de GGD kunnen liggen in het feit dat in Amsterdam meer alleenstaanden wonen, meer bewoners lijden onder psychiatrische problemen, verslaafd zijn aan alcohol.
Ook noteert de GGD het verschil in bouwstijl tussen Amsterdam en de omliggende gemeenten. Amsterdam kent meer appartementencomplexen zonder galerij hetgeen kan leiden tot minder contact met de buren en uiteindelijk dus tot minder sociale controle.