Simone Carree leest voor: Decolleté

Nog geen jaar geleden liep ik meestal op hakken, had ik charmante jurkjes aan en waren mijn nagels verzorgd. Nu zit ik te typen met droge, wit verkleurde verfhanden, vol brandwondjes van haard, oven en verfbrander, en met gescheurde nagels. Om mijn billen spant een oude broek vol verfvegen die, als ik buk, mijn bouwvakkersdecolleté in al haar glorie bouwvallig etaleert.

Vanmorgen werd ik wakker met ijsbloemen op de monumentale enkele beglazing en gisteren heb ik aan de kant waar de wind vandaan komt binnenshuis sneeuw moeten ruimen. Er lag een duintje, compleet met windvegen. Gelukkig ook aan de binnenzijde nog stijf bevroren. Om het verse schilderwerk te beschermen tegen langzaam smeltende sneeuw – lekkage dus eigenlijk – ben ik druk geweest met isolatieband, schilderstape en bubbeltjesplastic. Op ingenieuze wijze houdt ik nu zowel de sneeuw, de kou als het uitzicht buiten de deur. Ik rakel het vuurtje nog maar eens op. Auw! Ik ruik geroosterd vlees.

Omdat er straks een vriendin uit Amsterdam op bezoek komt, en ik er niet uit wil zien alsof ik echt totaal verloren ben geraakt  voor vrouwelijkheid en stijl, heb ik net geprobeerd een gezellig outfitje bij elkaar te zoeken. Zodat ik het nog even snel door een sopje kan slingeren of kan strijken. Een panty zonder ladder blijk ik helaas niet meer te hebben. Het moet een broek worden dus. De donkerblauwe broek met witte streep aan de zijkant krijg ik niet dicht en de enige spijkerbroek zonder verf knelt zo vreselijk dat de overhangende zwemband zelfs onder een oversized wollen trui zichtbaar uitpuilt. De Abercrombie trainers van manlief dan maar? Corona en in eenzame afzondering klussen zijn niet goed voor de lijn. Ik wordt er even niet vrolijk van.

Omdat de bel gaat hijs ik me maar weer in mijn kluskleren en race ik de trap af. Ah! het is de sneeuwschuiver die ik bij BOL.com besteld heb. Daar heb ik nou net zin in. De zon is eindelijk gaan schijnen en na twee dagen onophoudelijke sneeuwjacht heb ik zin om naar buiten te gaan. Ik wroet op zolder een oude, tot voor kort te grote, skibroek en bijpassende sokken en handschoenen uit een oude koffer en begin mijn straatje schoon te vegen. Omdat het hier allemaal wat groter is dan in Amsterdam houdt het me even op de straat en tot mijn schrik realiseer ik me ineens dat ik nog geen boodschappen heb gedaan en niets lekkers in huis heb. Shit… ik schop mijn laarzen uit en op mijn skisokken loop ik de keuken in.

Ik gooi snel nog een blokje op de haard (au!) en zet de oven alvast op 200 graden. Uit de voorraadkast trek ik amandelmeel, bloem, ingemaakte kersen… En, ah kijk eens! Er is ook nog slagroom en er zijn nog eitjes en boter van kaasboer Leon. Niet veel later schuif ik een geïmproviseerde clafoutis met frangipane de oven in. Ik sta net slagroom met vanille te kloppen als de bel gaat. Shit! Nu al?!

Op skisokken glijd ik over de marmer vloer door de gang naar de voordeur. Ik kan nog net de loeischerpe verfkrabber die ik per ongeluk toch weer op de grond heb laten liggen, ontwijken. Gelukkig ben ik nooit gestopt met rode lippenstift en mascara. Stralend lachend doe ik mijn vriendin open en ergens in mijn hersentjes leg ik een knoop dat ik vooral niet moet bukken om de haard op te poken vóórdat ik even mijn hemmetje in mijn broek heb gepropt.

Comments are closed.