Springvossen 15 mei —Oedipus’ vloek—

gast: Rob Brouwer, classicus

U kunt de uitzending hier terugluisteren

Een gesprek over het bijna tweeduizend jaar oude meesterwerk Thebaïs van P.P. Statius (ca.40-96 n.C.). De Thebaïs is een episch gedicht over de rampspoed van Oedipus en zijn vervloekte nazaten die verwikkeld raken in een broederstrijd die uitmondt in een burgeroorlog in en om Thebe. Een gesprek met Rob Brouwer over Statius leidt onvermijdelijk naar Dante.

Vergilius en Dante (geknield) voor Statius in De Goddelijke Komedie ( door Gustav Doré)

Behalve vele klassieke werken vertaalde Rob Brouwer eerder Dante’s Goddelijke Komedie. In dit werk betuigt  Dante zijn respect door een knieval voor Statius en ook voor zijn gids Vergilius blijkt deze Romeinse dichter geen onbekende. Het gesprek dat de drie dichters vervolgens voeren op hun wandeling naar de top van Louteringsberg was voor Brouwer aanleiding om zich verder in Statius te verdiepen.

Brouwer schrijft hierover in zijn inleiding:

“Werkend aan die vertaling werd mij duidelijk welke enorme betekenis de Thebaïs voor Dante heeft gehad.[…] Ik beschouw de relatie tussen Statius en Dante als een unicum in de receptiegeschiedenis van de klassieke literatuur”

 

De achtergrond van het verhaal:

Oedipus is door een orakel voorspeld dat hij zijn vader zal vermoorden en zijn moeder huwen. Om hieraan te ontkomen vertrekt hij uit het paleis van zijn adoptievader. Op zijn tocht doodt hij een onbekende. Onwetend dat hij koning Laius van Thebe, zijn echte vader heeft gedood trekt hij verder. Hij wordt tenslotte koning van Thebe en huwt weduwe Iocaste. Zij krijgen samen  twee dochters en twee zoons. De vredigheid die  dan over de geplaagde stad heerst blijkt slechts een luwte. Wanneer Oedipus leert dat hij zich niet aan de rampzalige voorspelling heeft kunnen onttrekken steekt hij zichzelf de ogen uit:

 

Zijn ogen heeft Oedipus niet ontzien, zijn schuldige hand had 

beide in eeuwig duister gehuld – de straf voor het zien van

schande en schuld: zijn dood is de rest van zijn leven.

Óp gaat hij in die nacht, in de verste, de donkerste krochten

huist hij, geen zonnestraal, geen sprankje licht dat daar doordringt;

een wreed licht ín hem onthult de vlucht van het onvermoeibaar

óm hem cirkelend schuldbesef, het werk van de wreeksters.

 

(uit:Thebaïs ofwel Oedipus’ vloek, boek 1. v.46-52 vert. Rob Brouwer)

 

Dat is waar de Thebaïs mee begint. Een werkelijk begin onttrekt zich aan het zicht. In deze keten van onheil is het verhaal van Oedipus niet de eerste schakel en zeker niet de laatste. Machteloos slachtoffer van het lot draagt de verscheurde Oedipus —zijn dood is de rest van zijn leven— ook nog bewust bij aan de voortzetting van het ongeluk door zijn zoons Eteocles en Polycides, die ook zijn broers zijn, te vervloeken.

De Thebaïs beschrijft de daaropvolgende machtstrijd van de broers om de troon van Thebe. Een strijd waar vrienden, familie en talloze bondgenoten in verwikkeld raken. De goden dragen er het hunne toe bij.

 

Rob Brouwer vertaalde  het epische gedicht in een dactylische hexameter.

Thebaïs ofwel Oedipus’ vloek (Primavera Pers, Leiden 2012) ligt vanaf deze week in de boekhandels. Met deze vertaling zijn voor het eerst alle twaalf boeken van het hoofdwerk van P.P. Statius integraal in het Nederlands te lezen.

Wilt u meer afbeeldingen zien klikt u dan hier.

Comments are closed.