Springvossen 7 oktober | Rokus Hofstede : de schilderslevens van Pierre Michon

Gast: Rokus Hofstede, literair vertaler.

Robert van Altena spreekt met Rokus Hofstede over de schilderslevens van de Franse schrijver Pierre Michon.

Rokus Hofstede: “Namen opduiken uit het archief, met een geboortedatum en een sterfdatum en daar dan een leven bij verzinnen dat is heel kort gezegd wel de werkwijze van Michon. Hij zegt ook waarom zou je personages moeten verzinnen er zijn zoveel mensen die zijn gestorven die wachten op wederopstanding, die wachten op een levensbeschrijving. Hij noemt dan zelfs het beroemde scheermes van Ockham: Je moet het aantal entiteiten niet nodeloos vermeerderen.

Dat is natuurlijk een soort boutade maar hij zegt al die mensen die anoniem en vergeefs gestorven zijn, zij wachten misschien op een verhaal, zij wachten er misschien op dat hun verhaal wordt verteld. Dus hij heeft een soort mededogen voor de naamlozen uit de geschiedenis. Met die blik kijkt hij ook naar de beroemde namen, de halfgoden, de heiligen, de kunstenaars die vaak gemythologiseerd worden tot halfgoden en heiligen, en hij ziet hen ook als de naamlozen die ze ooit waren of die ze hadden kunnen blijven als het anders was gelopen, als ze niet boven zichzelf waren uitgegroeid in hun werk.”

 

 

Piero verhoudt zich in die beschrijving tot Lorentino als het gekleurd object in een schilderij dat in de schaduwpartijen zijn complementair bij zich draagt. Michon licht Lorentino voor even liefdevol op uit die schaduw.

 

Pierre Michon schreef novelles over een herdersjongen die knecht wordt van Claude Lorrain — De koning van het woud; over een jonge nog onbekende Francesco Goya die ‘in mei van het jaar 1778 […] keek naar wat hij nooit zou kunnen schilderen en wat hij om die reden voortaan schilderen moest’ — God voleindigt niet; over een vermeend historisch meesterwerk van de schilder François Élie Corentin. Lezers van Michon zochten in het Louvre tevergeefs naar het schilderij, ze kenden het echter al in zijn enige gedaante, de schildering in woorden van Michon  —De Elf; over Joseph Roulin alias ‘de postbode’, een geliefd model van Vincent van Gogh — Leven van Joseph Roulin; over de schilder Jean Antoine Watteau, waarin vleselijke lust als bron van scheppingskracht van de kunstenaar wordt gepresenteerd. De schilder zet,  in de verbeelding van Michon, zijn seksuele uitspattingen om in een pornografisch œuvre, een œuvre dat vernietigd wordt, wellicht vernietigd moet worden om parallel te blijven lopen met het leven van de schilder —Vermaken wil ik mij; en over Lorentino d’Angelo een leerling van Piero della Francesca. Lorentino die anders dan Corentin werkelijk heeft bestaan, een bestaan waarvan we op de hoogte zijn omdat Vasari hem een plek geeft in zijn levensbeschrijving van Piero, niet om zijnentwil maar als teken. Piero verhoudt zich in die beschrijving tot Lorentino als het gekleurd object in een schilderij dat in de schaduwpartijen zijn complementair bij zich draagt. Michon licht Lorentino voor even liefdevol op uit die schaduw Heb vertrouwen in dit teken.

 

 

 

 


 

Vorige uitzending: Rob Birza, beeldend kunstenaar.

Volgende uitzending: Katja Mater, beeldend kunstenaar.

ALLE SPRINGVOSSEN-UITZENDINGEN


 

Eindredactie: Robert van Altena

Contact: springvossen@gmail.com

Springvossen op Facebook & Instagram



 

Comments are closed.