Sjaak Scheele
Suiker is een drug. Paul van der Velpen, GGD-directeur in Amsterdam, vindt dat we te dik worden. Suiker krijgt de zwartepiet toegespeeld als verslavend middel. Daar moet een flinke taks op komen of een wet moet gaan bepalen hoeveel suiker maximaal in producten mag zitten. Meent hij dat over suiker? Of dacht hij aan de beroemde woorden van Brendan Behan: Er bestaat geen slechte publiciteit, behalve die van je eigen overlijdensadvertentie. Reuring heeft Van der Velpen in ieder geval veroorzaakt.
Van nabijheid ken ik een wandelende paar pondjes teveel. Alleen al boterhammen bereiden is een creatief proces. Een voorbeeld. Het begint met ongeveer een half kuipje halvarine. “Maar het is light,” pleegt ze te antwoorden op een vragende blik. Daarna volgen pindakaas en honing als basis. Kaas dient als het hoofdbestanddeel van het beleg. Om het af te maken komen er nog wat augurkjes en een portie sambal bij. Een patatje oorlog zou er jaloers van worden. Zo’n maaltijd vereist wegspoelen. De nodige blikken bier helpen. En tja, bij bier hoort een paffertje. Op matige dagen volstaat een pakje. Suiker lijkt me bij haar niet een hoofdrol te spelen.
Overigens vind ik in beginsel dat een ieder mag bepalen hoeveel en wat hij of zij binnenstouwt. Ik ben daar liberaal in. Iedereen mag een Amy Winehouse achterna gaan (They tried to make me go to rehab but I said, ‘No, no, no.’) Dat wil niet zeggen dat ik haar lot niet zielig vind, maar het was haar leven, niet het mijne.
De GGD-drecteur denkt er anders over. De zorgverzekeraars zouden beter een verslavingstherapie kunnen aanbieden aan mensen met overgewicht in plaats van diëten, vindt Van der Velpen. Maar soit, ik neem het hem niet kwalijk, het is zijn taak om over onze volksgezondheid te waken, ook als we dat niet willen.