Weinig muzikaals mijnerzijds om in te brengen want de Zuid-Afrikaanse James Oesi (spreek uit Owesie) verzorgt vandaag de meeste livemuziek in Kunst & Cultuur op Vrijdag bij Fabiola Veerman. Een symphatieke gast die niet aan de leiband van een orkest wil lopen maar van zijn instrument, de contrabas, een solo instrument wil maken. Hij is verslingerd geraakt aan de klank van het instrument en wil de hele wereld daar deelgenoot van maken. En winnen voor de muziek van zijn instrument. James Oesi speelt tijdens de opening van het culturele seizoen op de Uitmarkt.
Er is niet zoveel muziek geschreven voor contrabas (double bass, staande bas) maar dat ondervangt James door composities (meestal voor cello geschreven) te transponeren. Ietwat lager bijstellen en dan klinkt een cellosuite van Bach sonoor en gloedvol op de bas.
Om Oesi in te luiden klinkt als eerste muziek een ander basbeest. In de jazz, Charles Mingus. Een tropisch warme “Summertime” rolt, zoemt en ranselt hij uit zijn bas. De piano van Hampton Hawes verkoelt met sprankelende nootjes. De drijvende bekkens en rollende drums van Danny Richmond meppen het luie zweet eruit. Zoals dat hoort bij deze heerlijk warme temperaturen! Je zou er haast weer van gaan roken. Daar klinkt dit naar: mensen die dampend, vingerknippend, peuk in de mondhoek, mee staan te swingen in een jazzclub. Een kouwe gin & tonic pleez! Met veel ijs. En veel gin.
Via een ander basbeest, onmatig geniaal op electrische bas, Jaco Pastorius, kwam ik bij Toots, het mondharmonicabeest. Nou ja, beestje, want als er iemand een hoge knuffelfactor had, dan was het de deze week overleden Toots wel. Jean-Baptiste Frédéric Isidor Thielemans, ooit steevast door talkshowhost Willem Duys aangekondigd als “mijn goede vriend Jean ‘Toots’ Thielemans”. En ik denk dat de man net als op muzikaal ook op vriendschappelijk gebied veel te bieden had.
Hij zag er een beetje uit als een soort Lambikske, uit de Suske en Wiske stripboeken. Maar waar Lambik een heethoofd was met een zeer kort lontje maar wel het hart op de goede plaats, bezat Toots meer dan Lambiks’ 6 haren en was een en al hart op de goede plaats. Een extrovert manisch type als Jaco Pastorius zie je op Youtube smelten voor de man en al samenspelend helemaal verliefd op hem worden. Op de zachtmoedigheid en de melancholie die Toots aan zijn “broodje” wist te onttrekken. Maar vergis je niet: Toots was ook van de snoeiharde bebop en dat idioom had hij net zo in zijn bloed zitten als Charlie Parker. Virtuoos bluesy kon hij boppen op wat wij vroeger oneerbiedig een ‘smoelschuiver’ noemden maar hij noemde het liefkozend “zijn broodje’. Zó bluesy en boppy, dat vriend Quincy Jones hem ervan verdacht eigenlijk een “black cat” te zijn, abusievelijk geboren in het lichaam van een gemoedelijke Brusselaar, een Brusselse ‘ket’ (straatschoffie) uit de Marollen.
Ik vermoed zelf dat hij eigenlijk diep van binnen een Braziliaan was, de saudade, soepele swing en zwoele melodieën van daar, daar paste hij echt naadloos in.
Toots sluit dit uur met “Sophisticated lady”, een melancholieke song. Dank aan Toots voor die lieve, leuke oorwurm Bluesette en Turks fruit en zoveel ander moois. Zijn muziek zal nog lang blijven klinken. Il ne nous quitte pas.
Lees meer over muziek in Metha’s Muziek, bijvoorbeeld over die andere, melancholieke Belg, Jacques Brel