Ménage á trois.
Spannende samenleef-combinatie, waarnaar ik googelde naar aanleiding van een filmitem in Fabiola’s Kunst & Cultuur op Vrijdag op Amsterdam FM. Maar, zoals dat dan af en toe voorkomt, gaat opeens dat item “Cas” (over een ménage á trois) niet door wegens ziekte of andere reden…als ik verdorie nèt dit stukkie geschreven heb en ik geen tijd meer heb een ander te maken. Het vervangende item nu is een toneelstuk over prins Claus. Die arme man was veel te decent voor een ménage á trois, in tegenstelling tot zijn losbandige schoonvader, Bernhard, die er wel pap van lustte.
Never mind, we laten de muziek en dit stukkie ook zo. Mijn profiel bij Google zal er toch ook niet door opkuisen. In mijn recente zoekhistorie: ‘Venus in furs”, bondage, SM en nu weer ‘ménage á trois’! Wel in combinatie met ‘songs’ haast ik me erbij te zeggen!
Een totaal losgeslagen muziekmama, bijna muziekoma bij Amsterdam FM?
Maar ja, als opa’s het ook doen …?
De song “Ménage á trois” van ‘Los abuelos de la nada’ (De Opa’s van het Niets) kwam namelijk uit de googlesoep bovendrijven.
Onweerstaanbaar, zo’n naam, dat moet een popgroep eind jaren zestig zijn geweest. En jawel, luister maar, heerlijk ”cult’, in het genre ‘rock psicodélico’ uit Argentinië. Meligheid door blowen, een groepslid genaamd Miguel Abuelo (Maikel Opa) en dan kom je hierop. Vier gasten met gitaren en drums. Hoe noemen we onszelf? The Gramps of the Void. Los Abuelos de la Nada.
Niets is echter minder waar. De zin “Padre de los piojos, Abuelo de la Nada” komt uit een boek van een van Argentinië’s grote schrijvers, Leopoldo Marechal: “Niet zonder reden noemde hij me enkele malen ‘Vader van de luizen’ en ‘Grootvader van het Niets'”.
Deze Argentijnse opa’s doen het, een ménage á trois, op een jaren tachtig synthesizerdeun, falsetto gezongen en het doet allemaal een beetje denken aan Hall & Oates, ook al door de wildgroei van de jaren tachtig coiffures. Lekker fout. De opa’s kregen getuige hun geschiedenis wel telkens ruzie in welke samenstelling ze ook speelden, trio of meer. Miguel Abuelo zelf heeft de opastatus lang niet gehaald, hij ging onder aan een aan HIV gerelateerde ziekte.
Uit het fijne toeval bleek dat zich ergens in hun gelederen, in hun zoveelste transformatie, ook persoonlijke favoriet, saxofonist en zanger Daniel Melingo bevond- nou ja, zanger, ik noemde hem al eens de Tom Waits van de tango. Om aan te geven dat zijn vokalen nogal gruizig zijn. Nadat hij uit het gezelschap opa’s geschopt of gestapt was is hij uiteindelijk, na veel omzwervingen in andere popgroepen, als goed Argentijn in de tango beland.
En daar belandde hij goed, Alejandro Daniel Melingo, geboren in Buenos Aires in 1957. Weer geheel anders dan Gotan Project of Bajofondo, die een nieuwe hippe stijlvolle dancevariant van de tango maakten, blijft ‘Che’ Melingo dichter bij de oorspronkelijke tango, die immers in bordelen ontstond. Smerig en groezelig bevolkt hij zijn chansontango’s met pooiers, hoeren, dieven en ander tuig van de richel. Bij hem kasseien, glimmend door regen en lamplicht, waarop uitglijdend hij, Melingo, en een andere beschonken gast elkaar over de kling trachten te jagen, een handgemeen met als twistappel een dame van lichte zeden. Met wie ze zojuist nog in een rokerig etablissement gebroederlijk – een kortstondig ménage á trois!- een milonga dansten, de dame tussen hen in gesandwicht.
De gebroken neus die Melingo bij dit krolse katergevecht oploopt, waarover hij zingt in “Noche transfigurada”, is dan nog een relatief bescheiden souvenir van de door testosteron gedreven machowereld van Buenos Aires. Ontnuchterd maar ongeslagen doet hij verslag van zijn “Verklärte Nacht”. Beetje milonga, beetje jengelig psychedelisch gitaartje, groezelige stem, straattaal. “Nou, ik ga zo maar eens pitten. Maar eerst ga ik even mijn neus laten rechtzetten” besluit hij laconiek zijn verslag. Tja, hij moet wel de stijlvolle, goedgeklede tanguero en macho-charmeur blijven nietwaar? In zijn fraaie, doorleefde mannengezicht past geen ordinaire boksersneus!
Lees meer over de tango in Metha’s Muziek