Uitgelicht een zangeres uit Ivoorkust, Dobet Gnahoré, om ongeveer 16.15 uur te beluisteren in het tweede uur Kunst & Cultuur op vrijdag bij Amber. In 1999 ontvluchtte Dobet Gnahoré samen met haar man Colin Laroche de Féline haar land, Côte d’Ivoire. Door een militaire machtsovername was daar een bloedige burgeroorlog uitgebroken.
Zij is opgegroeid in een soort artistieke vrijplaats gesticht door haar vader, waar artiesten uit heel Afrika een bruisende smeltkroes van creativiteit vormen. Laroche de Feline kwam in de artiestenenclave terecht, aangetrokken door het muzikale avontuur en bleef, aangetrokken door Dobet ; ze maken nu nog steeds muziek samen. Songs van de nieuwste cd van Dobet Gnahoré “Na drê” (“Mijn hart”) programmeerde ik al eerder in Kunst & Cultuur op Vrijdag omdat ik vind dat deze hier vrij onbekende artieste het aanhoren meer dan waard is. Het aanzien trouwens ook, een soort icoon lijkt zij van de sterke Afrikaanse vrouw. De schminkdoos schuwt zij daarbij bepaald niet en de meest uitzinnige kapsels en oorbellen omlijsten dat beschilderde gezicht. Zij danst opzwepend en sexy haar eigen versie van een “Afrikaanse dans” waarin ze elementen uit allerlei Afrikaanse dansvormen mixt.
Een bewegend en zingend Afrikaans Gesamtkunstwerk is ze eigenlijk. Een waarlijke ‘Mama Africa’ zoals de in 2008 overleden Miriam Makeba dat ook was. Iemand die boven alle grenzen staat, elke cultuur- en muzikale uiting van haar continent gebruikt om daar een geheel eigen pan-afrikaanse muzikale stoofpot van te brouwen. Met duimpiano’s, balafons en kabbelende gitaren. Zij zingt zelfs in zeven Afrikaanse talen, Dida, Malinké, Wolof (Senegal), Fon (Benin), Lingala (Congo) en Xhosa (Zuid Afrika). Over zulke uiteenlopende en bepaald niet lichte onderwerpen als Allah, vrouwenmishandeling (en bepaald niet voor niets, gezien wat er nu gaande is in Nigeria), kraambedsterfte, gedwongen uithuwelijking, de Afrikaanse identiteit. En vriendschap. In golvende, poppy songs met daaronder broeierig de harteklop van Afrika. Congolese rumba-ritmes of Nigeriaanse highlife klanken. Of een deinende reggae als in “Awili”. Niet vreemd of ‘eng’ voor westerse oren. Enig nadeel zijn de onverstaanbare teksten -op een enkel Frans woord na- maar daar valt via internet achter te komen. Verder: gewoon genieten van een mooie stem en goeie muziek. Of het nou mode is of niet. Of het nou uit Afrika, Azië of Tietjerksteradeel komt. Tietjerksteradeel, ok, da’s misschien een brug te ver…
Van Awili, van “mijn vriend” word ik persoonlijk erg gelukkig. Ik wens iedereen zo’n vriend!
De smaak te pakken gekregen en op zoek naar meer Afrikaanse muziek? U raadt het al: kom naar de eerste verdieping van het ODE en wij adviseren u graag over dat rijke muzikale continent.