In het eerste Kunst & Cultuur op Vrijdag-uur een item over een nieuw museum aan het Museumplein: MoCo– modern contemporary art. Hun eerste exposities zijn van PopArt legende Andy Warhol en de niet minder legendarische Street Art legende Banksy.
Banksy’s waarschijnlijke identiteit werd een paar weken geleden achterhaald door een stel wetenschappers die blijkbaar niets beters te doen hadden, met een methode die ‘geografisch profileren’ heet en die gebruikt wordt om misdadigers op te sporen. Een waardeoordeel werd hier achteloos bij verstrekt: Banksy is een graffiti artiest en graffiti is illegaal dus werd Banksy vogelvrij en schietschijf.
De man hield zijn identiteit verborgen omdat hij er waarschijnlijk grote waarde aan hechtte zijn privé privé te houden. Wat is wie daar nu wijzer van geworden dat daar nu opeens een ‘waarschijnlijke’ identiteit op geplakt werd? Wat is de waarde van een ‘feit’ dat Banksy misschien een middle class man is met een public school opleiding en geen straatschoffie zoals men kennelijk aannam, want als graffiti je medium is hoor je van de straat te zijn?!
Het enige dat hiermee bewezen werd is dat wetenschappers met al hun intelligentie net zulke kortzichtige en respectloze idioten kunnen zijn als om het even wie.
“Ik was, zo zijn mensen nou eenmaal, verliefd op mijn eigen naam en schreef hem, zoals jonge mensen plegen te doen, overal op.” Goethe, die dit over zichzelf zei, was echt niet de eerste mens die “tag”de. Al in de prehistorie gaven mensen, door hun handen in rode kleurstof te dopen en vervolgens op rotswanden af te drukken aan: “Dit ben ik”. “Hier ben ik”.
In de jaren zeventig ontploften de spuitbussen van de graffiti, een 20e eeuwse variant van “Hier ben ik”. Graffiti, die als stedelijke kunstvorm al in de jaren vijftig opdook, was een onlosmakelijk bestanddeel van de toen exploderende hiphop cultuur. Er waren ‘crews’ en ‘gangs’ die hiphop ‘battles’ hielden, verbale haantjesgevechten. Zij spoten bij wijze van territoriumafbakening, overwinning of als marketing hun naam/tag op muren, viaducten en vooral op de treinstellen van de New Yorkse metro.
Graffiti werd een van de vier pijlers van de hiphopcultuur mét DJ-en, B B0y-en en MC-en.
Al snel werden de tags complexer, ambitieuzer, kunstzinnniger en zij evolueerden tot de spectaculaire vorm van kunst, die goede graffiti nu kan zijn. Het werd een kunstvorm die al snel de hele wereld veroverde, want wie heeft de snobistische kunstwereld nodig als spraycans niet zo duur zijn en de muren van de stad je onbeperkte voorraad canvas? Die ook nog eens als een giga-kunstgalerie vrij toegankelijk is en waar je werk 24/7 zichtbaar is voor publiek uit alle rangen en standen van de samenleving… tot de boel afgebroken wordt.
Het romantische en illegale aspect van de graffiti-ondernemingen droegen ook nog eens flink bij aan de populariteit ervan.
Ook is het natuurlijk hét creatieve middel bij uitstek om je mening te geven, je afkeuring uit te spreken, kritiek te uiten ten opzichte van machthebbers. Om te proberen je publiek te beïnvloeden, te raken, zoals de kunst van Banksy op een laagdrempelige en smaakvolle wijze geregeld deed en doet.
Muziek over graffiti dus in Fabiola Veerman’s eerste uur Kunst & Cultuur op Vrijdag. Graff life van de Literates en We bomb, het graffiti anthem van Phetus. Compleet met het klikken van het bolletje in de spraycan en spuitgeluiden.
In het tweede uur gepresenteerd door Robert van Altena muziek van bands die optreden op het nieuwe jazzfestival “Transition” a.s. zaterdag in Tivoli Vredenburg Utrecht (ligt vlakbij Amsterdam!). Een voorloper en opwarmertje voor het komende North Sea Jazz Festival. Vele artiesten van “Transition” treden later ook op in het BIMhuis en elders in het land. In de gaten houden dus.
Voor meer verhalen over muziek, bijvoorbeeld over de Matthäus Passion, lees Metha’s Muziek.