’n Beetje Spaanse zon nam ik voor u mee want jasses, wat is het hier weer koud en grijs!
Het uur Kunst & Cultuur, gepresenteerd door Beitske de Jong, begint met Spaans vuur om de Hollandse somberheid wat op te warmen en eindigt met Spaanse elegantie. Beide rumbas maar hoe verschillend. Daar tussenin zit een Spaanse furie, geheel misleidend de “Flirt van Jerez” genoemd.
Jerez de la Frontera
Een van mijn favoriete tijdverdrijven is toch wel slenteren door een stad die ik nog niet ken. Enkele dagen geleden deed ik dat in Jerez de la Frontera, dan weer eens links dan weer eens rechts afslaand door calles en callejons, die getooid waren met namen als “Plata” (zilver), “Manzana” (appel) en “Sol” (zon). Me onderwijl verlustigend aan de kleuren en de geuren (sinaasappelbloesem!) van een Andalusische stad, een cafecito op een pleintje hier en een copa de vino blanco op een terrasje daar, stuitte ik opeens op een groot bronzen beeld van een vrouw in een flamenco danshouding. Expressieve handen. Een lijf golvend als een Spaanse gitaar. Ah! “Lola Flores” zei het bordje. In deze straat, Calle Sol, werd zij geboren en verstilde daar, in een moment van hevig duende, tot brons.
Lola Flores, iconische zangeres en danseres, moest in Spanje slechts de Maagd Maria vóór zich dulden in mate van populariteit en verering. Zelf was ze geen geboren gitano maar in spirit en hartstocht deed ze niets voor zigeuners onder. Het vuur spatte uit haar ogen, haar hartstocht kon ze nauwelijks beteugelen als ze zong en danste, haar handen leken af en toe de nek van een tegenvallende minnaar te wurgen. “Dime”: ik draag het gevaar van jouw liefde in mijn ogen en aderen, zeg mij of je nog kunt leven zonder mij. Kijk vooral de video en zie de gevaarlijke ogen en handen van Lola Flores.
Verderop in de wijk San Miguel in Jerez liep ik een andere flamenco grootheid tegen het bronzen lijf: La Paquera de Jerez (De flirt uit Jerez). Oerkracht. Orkaan. Zij zong hartverscheurend en was hartverscheurend lelijk. Zelfs de dikke moedervlekken die haar nogal mannelijk gelaat ontsierden waren op het beeld nauwkeurig weergegeven. Maar ¡Ay, Dios mío!, als zij haar mond opentrok vergat je dat allemaal. “Zingen” dekt de lading niet. Dit was een uitstorten van pijn, verdriet, hartstocht, woede. Een binnenstebuiten keren van de mens. De verborgen, minder fraaie kant die een mens niet vrijwillig toont. Zij deed me in haar kunst, het vertolken van bulerías, denken aan performance kunstenaars als Marina Abramovic of Sigalit Landau, die hun vrouwelijk lijf gruwelijk straffen, pijn doen, verminken. Als je La Paquera hoort en ziet is dat net zo fascinerend en bijna afstotelijk, zo onbeschaamd toont ze haar schaamte. Haar wanhoop. Haar pijn. Je zou het misschien ook wel eens willen doen: in iemands gezicht willen brullen en krijsen, haast kotsend van de emotie. Je moet het maar durven. La Paquera deed het. Ze kon niet anders. Het was een bittere noodzaak voor haar. Dat zie je en dat voel je.
Toen zij doodging in 2004 ademde de bulería met haar de laatste adem uit, schreven de Spaanse media. ”De klauw is dood”, schreven ze. De klauw die je bij de strot greep, haar stem. Ze toonde de afgrond in haar ziel in al zijn angstaanjagende diepte en maakte je daardoor bewust van de afgrond in jezelf.
Zij is bepaald niet ‘radiovriendelijk’, toch durf ik een kleine muzikale flirt met een jonge Paquera aan, eentje waar je duidelijk Arabische invloeden in terughoort. Maar als u uw muziek rauw lust, echt en eerlijk dan zou ik een langer rondje La Paquera op Youtube doen. Loutering gegarandeerd! Diep respect kun je alleen maar voelen voor zo iemand.
Om de brand te blussen Paco de Lucia, de gitaarvirtuoos. Hij was wel gitano pur sang maar die bevinden zich uiteraard niet allemaal levend op het scherpst van de snede. Paco liet het vuur naar binnen slaan. Daar smeult het en gloeit het, onder zijn schitterende snarenspel.
Meer over flamenco in Metha’s muziek.