Zelden was falen zo mooi.
Kijk haar staan, een en al kalme waardigheid, een tanige grijze dame, die weet wat ze waard is. Ze is volkomen geconcentreerd, niet echt met haar geest in deze zaal vol hotemetoten maar bij de taak die haar te doen staat. Een verheven taak, zij mag een lied ten gehore brengen van een dichter die de Nobelprijs voor Literatuur kreeg. Een dichter, die net als zij ook zijn woorden graag door muziek versterkt. Bob Dylan.
Zij met het benige gezicht neemt kunst zeer serieus. L’art pour l’art. Dat is niet iets om lichtzinnig over te doen. Kunst is een Heilige Taak. Een opdracht die men meekrijgt en die men vervullen moet. Patti Smith leeft Kunst. Ademt Kunst.
Kijk haar staan. Een soort sjamaan lijkt ze, met haar lange, stugge grijze haar hier en daar in vlechtjes gedraaid. Je ziet haar eerder door oerbossen scharrelen, vreemde woorden prevelend terwijl ze paddenstoelen verzamelt, takjes werpend om er iets mee te kunnen duiden of uitwerpselen van dieren ‘lezend’. Zo’n natuurvrouw, die verkozen heeft ver van de moderne wereld te leven.
Maar nee. Niets van dat alles. Patti Smith is een grote stadsmens pur sang. Geboren in Chicago, volwassen geworden in New York. Voor haar geen jas van dierenhuid maar strakke kleding als een statement om haar benig lijf. Zwart wit, altijd zwart wit, zoals ze ook deze avond een zwart pak aan heeft waar een witte blouse wat onhandig onderuitfladdert.
Deze dame was de soulmate van Robert Mapplethorpe, de uitzinnig levende fotograaf van pijnlijk mooi gestileerde, zeer uitzinnige foto’s. Hij maakte ook prachtige foto’s van haar.
Deze dame raasde rond in het gevaarlijke New York van de jaren 70 in de kunstenaarswereld aldaar en was punk avant la lettre met haar debuutalbum “Horses”. Deze dame bevrijdde zich uit de ketenen van haar jeugd, haar omgedaan door rigide Jehova’s Getuigen -een sekte waar haar ouders toe behoorden-, door zich eruit te praatschreeuwzingen, begeleid door felle gitaren en drijvende ritmes die niet zelden naar een orgiastisch hoogtepunt toewerkten: “Jesus died for somebody’s sins but not mine!”. Zo! De dame had uitgesproken meningen over de wereld en zijn bewoners en was niet benepen in haar uitspraken daarover. Ze wist waar ze moest staan.
“De Peetmoeder van de Punk” was een eretitel die zij kreeg in de jaren 80 van punks, al dan niet muzikaal, die het door haar gebaande pad ingeslagen waren. Zelfs jongens als Robert Smith van The Cure en Morrissey van The Smiths, ook vanaf 15 uur te horen in Kunst & Cultuur op Vrijdag bij Fabiola Veerman op Amsterdam FM, zijn schatplichtig aan haar.
Deze vrouw, met al een dijk van een carrière achter zich en nog meer te gaan, stond daar deze week als een hogepriester van de (pop)muziek, uiterst geconcentreerd, voor de koning en koningin van Zweden. Die zaten daar in al hun blijkbaar bij de functie behorende blingbling uit te stralen hoe gewichtig zij wel niet waren en opeens kreeg Patti daar enorm de zenuwen van. Het was net zoiets denk ik als bij Sinterklaas. Je weet dat het nep is maar door al die imponeerkledij en dat gewichtige gedoe krijg je er toch een onbehaaglijk gevoel van. Zoiets moet het geweest zijn en toen raakte zij, die zich zo gedegen had voorbereid en alles helemaal onder controle dacht te hebben, de weg kwijt. Blanco was ze opeens, als bij een schoolexamen van vroeger. Weg tekst.
Blozend als een schoolmeisje van 17 begon ze haar excuses te maken. Het was zo aandoenlijk dat zo’n wereldwijze zeventiger nog zo kan blozen en zo verlegen kan stamelen. Ik denk dat iedereen die haar zag haar zo mooi vond en haar meteen -nog meer- in het hart sloot. Maar ze verloor geen moment haar waardigheid, integendeel, ze werd er nog grootser van dan ze al was doordat ze zich zo moedig betoonde. Liet zien dat je niet perfect hoeft te zijn, integendeel. Dat je elegant en waardig een steekje kunt laten vallen en dat dat je alleen maar des te mooier maakt.
Wabi sabi, de schoonheid van de imperfectie, noemen Japanners dat. Zij stellen hun leven en kunsten zelfs geheel in dienst van het streven naar wabi sabi. Balans. Evenwicht.
Patti bereikte het tijdens “A Hard rain’s gonna fall” en glansde als nooit tevoren. Wij mochten getuige zijn. Mooi.
Daarom in Kunst & Cultuur op Vrijdag “Free money” van haar debuutalbum, uit de tijd dat ze nog arm was. Over wat je allemaal zou kunnen doen als je de loterij zou winnen, iets waar we allen wel eens over gedroomd hebben: in één klap uit de ellende- denk je. Met een fantastisch opzwepende rap. Mijn ‘chapeau’ aan Patti.
Meer muziekverhalen in Metha’s Muziek