Uitgelicht: Turbo Eucalypta

Wat giert daar door de ether? Is het een straaljager die door de geluidsbarrière gaat? Is het een hyena die in zijn staart gebeten wordt? Is het een gillende keukenmeid?

Is het soms Eucalypta op speed? Eucalypta, het lelijke koboldheksje, dat in de jaren vijftig en zestig een prominente booswichtjesrol had in het radiofeuilleton voor kinderen Paulus De Boskabouter. Alle stemmen werden gespeeld door Jean Dulieu oftewel Jan van Oort, alleen Eucalypta werd met merkbaar plezier door zijn dochter gedaan en die gaf haar een schel gemeen loedergeluid mee, vol boosaardige geniepige lachjes en vals gekakel.

Nee, het is niet Eucalypta maar Frankie Valli oftewel Frank Castelucci  uit New York, nu al ver in de tachtig maar in de jaren zestig voorzanger van de doowopachtige vocal group The Four Seasons (van Italiaanse komaf, quattro stagioni- capiche?) die in die jaren tot eind jaren zeventig een fonkelend parelsnoer van grote hits aan elkaar regen.
In “The Sixties” dus, een tijdperk dat onderwerp van gesprek is bij Amber Roner in het tweede uur van Kunst en Cultuuur op Vrijdag en ook de titel van een tentoonstelling in het Tropenmuseum.
Meteen viel mij “Oh what a night- december 1963” van de Four Seasons binnen als omlijstende muziek, maar nee, dat was ver na de sixties, uit de discotijd. Ceedeetje opgezet en meteen de slappe lach: hoe kun je “Walk like a man” zingen met zo’n hysterische falsetstem en bloedserieus zijn? Vraag me niet hoe maar Frankie Valli deed het.

Eruitziend zoals een Italiaanse New Yorker er toen uitzag: snel gesneden Italiaans maatpak met een polyesterachtig overhemd eronder waar hij vast gruwelijk in zweette. Een lekker opgeföhnde haardos boven een maffiahoofd, dat Al Pacino in The Godfather naar de kroon stak. Gouden maxiketting op een weelderige partij borsthaar en een gelikte gladjanusglimlach completeerden de boel. Het was een klein opdondertje, Frankie, maar daar leed zijn ego kennelijk helemaal niet onder.

 

Echter, gaande de cd met werkelijk de ene geweldige hit na de andere maakt de slappe lach plaats voor bewondering: je moet het maar durven, zo’n gemene falsetto keihard, ongegeneerd en loepzuiver te laten schallen. En dat dan als MAN, die ‘MACHO’ in hoofdletters uitstraalt.

Als een vallende ster door de donkere nacht, een schitterende lichtstaart achter zich aan, zo scheurde Frankie’s falsetto door de ether – en trommelvliezen. De man helemaal links op bovenstaande foto schreef alle hits: Bob Gaudio.
Begin jaren zestig was dit, toen in Engeland Beatles en Stones de gevestigde muzikale orde al flink op scherp zetten. Hier in de U.S.A. was nog weinig aan de hand. Wel hoor je al voorzichtig een ‘Wall of Sound’ van Phil Spector aanrollen. De productie achter de Four Seasons verraadt al een hang naar: hoe vetter hoe beter!
De Four Seasons waren van de generatie vóór de babyboomers maar het was niet zo heel erg ver meer naar protestmarsen, hippies, Woodstock en een héél andere kijk op de wereld en het leven. Over die Sixties gaat het in het Tropenmuseum.

Lees meer over muziek in Metha’s Muziek

 

 

Comments are closed.