Met de handreiking tussen Obama en Castro, de U.S. en Cuba lijkt er licht te komen aan het einde van de tunnel die door Los hermanos Castro (en consorten) over Cuba gebouwd werd.
Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat álles slecht was wat de broers Castro cum suis deden. De gezondheidszorg staat op een heel hoog niveau in Cuba; ook de educatie voor iedereen van hoog tot laag is dik in orde. De socialistische revolutie had ook enkele voordelen- niet veel maar toch. De hysterie van de westerse wereld en de waan van de dag zijn nog ver weg op Cuba- die kant van de medaille, "ons" westerse kapitalisme is ook verre van zaligmakend gebleken, heeft ook wel zijn deficiet aangetoond.
Maar de keerzijde op Cuba is groter: een klik- en strafapparaat instellen, waardoor burgers altijd bang zijn erbij gelapt te kunnen worden door eigen familie of buurman om het uiten vaneen de regering onwelgevallige mening zoals dat bestond ( en nog bestaat) op Cuba, dat is afgrijselijk en heeft niets met socialisme te maken. Dat is pure repressie. Twee monetaire stelsels instellen in één land, waarbij alleen toeristen en de rijke bovenlaag ( ja, de revolutie zorgde goed voor zichzelf en haar kinderen) toegang hebben tot alles en de rest van de bevolking voor de eerste levensbehoeften in rijen voor nagenoeg lege winkels moet staan, dat is misdadig en pervers. Dat kan en mag niet.
Te hopen valt dat de McDonalds en de Burger Kings straks niet alles platrollen met hun viezigheid op zakelijk en culinair gebied. Dat er een middenweg gevonden kan worden, die het goede van de Cubaanse maatschappij behoudt. En die mensen weer ongebreidelde geestelijke vrijheid en menselijke waardigheid biedt.
Daarover rappen Los Aldeanos, hiphopduo uit Cuba, aan het einde van het eerste uur Kunst & Cultuur op Vrijdag. Over hoe het is nu jong te zijn in Cuba. Je mond te moeten houden. Arm te zijn. Geen vooruitzicht op wat dan ook te hebben. Rond te moeten hangen op straat. Nergens heen te kunnen met je energie en creativiteit. Zij zijn strijdbaar, "die van het dorp" en bevinden zich daarom nog steeds in de underground muziekscene van Cuba. Hun fans -heel jong Cuba- kunnen hun teksten woordelijk meerappen maar het is moeilijk een concert van ze te bezoeken omdat grote zalen, bang voor staatsrepressie, ze niet durven te boeken. Men moet dus zeer goed zijn oren openhouden om een optreden te kunnen bijwonen als ze, als een illegaal georganiseerde rave in de jaren negentig, opeens ergens blijken te spelen. Teksten als "Viva Cuba libre" en "No tengo miedo" geven aan uit welke hoek de wind waait. "Wij zijn pro- Revolutie"" zeggen ze zelf maar "pro revolutionair in die zin dat onze mensen het beter moeten hebben"
De muziek van oud Cuba van vóór de Revolutie mag nu weer klinken op Cuba, graag zelfs: dat lokt toeristen en pesos convertibles!!! Maar na de Revolutie was die muziek heel lang not done, weggestopt met label "oude garde" in een onderste la. Die muziek was immers ontstaan tijdens het pro-Amerikaanse bewind van de dictator Batista. Havana was toen dé uitgaansplek (een groot bordeel zegt men ook wel) voor Amerikanen én gespuis dat niet netjes aan hun geld kwam maar het daar rijkelijk kon laten rollen.
Revolutionaire liederen werden bon ton en alle musici uit de oude doos konden schoenen gaan poetsen als ze niet over de querida presencia del comandante Che Guevara wilden zingen.
Zoals Ibrahim Ferrer en met hem legio anderen, die liever boleros, rumbas, mambos en son zongen en speelden.
Tot de Buena Vista Social Club. Maar dat verhaal hoef ik niet meer te vertellen.
Er is net weer een cd met oude opnames van de mannen en vrouw die de BVSC vormden uitgekomen: "Lost & Found" die weer geweldig is. Niks weggegooide restjes of opgewarmde kliekjes. Niets evenaart -voor mij- het tomeloze esprit, de levensmoed en de bravoure van een stel zeventigers uit Cuba die opeens weer een kans kregen hun geliefde muziek te spelen. Zelfs het testosteron van een stel rappers in de bloei van hun leven kan daar van z'n lang-zal-ze leven niet tegenop.
Daarom aan het begin van het eerste uur van Kunst & Cultuur op Vrijdag bij Fabiola Ibrahim Ferrer met Bruca maniguá. Een lied geschreven in 1930 door Arsenio Rodriguez (een muzikale gigant in pre-revolutionair Cuba) waarin hij beschrijft hoe mensen en musici van Afrikaanse origine in pre-revolutionair Cuba grof onderdrukt werden en bestempeld werden als "onderklasse". Arsenio benadrukt in dit lied hoe trots hij is op zijn Afrikaanse afkomst en zijn erfgoed en beklaagt zich over het onrecht dat hem en zijn mensen werd aangedaan.
Luister naar Ibrahim en zijn band. Ooit zo'n spelplezier gehoord? Zo'n achteloze virtuositeit? Zo'n spetterende levenslust?
Luister en kijk ook even naar Ibrahim Ferrer, nu samen met Omara Portuondo met "Quizas quizas quizas" over de mogelijkheden en onmogelijkheden tussen twee mensen, geliefden of net-niet geliefden of helaas-nooit geliefden. Zo mooi en ontroerend.
Lees meer over Ibrahim Ferrer, zijn optreden in het Concertgebouw, over Cuba en wat al niet in Metha's Muziek.en kom de Cubaanse cd's lenen op de Multimedia afdeling van de OBA aan het Oosterdok. We hebben er veel van, ook in het archief.